’s Middag moet Christiaan terug naar Groningen. Sander heeft een nieuwe broek nodig en Dineke wil de stad nog wel even in. Christiaan rijdt ons keurig naar Leeuwarden en voor het station stapt iedereen uit. Het plan is dat ik de auto parkeer en dan naar de broeken winkel loop. Als ik de auto geparkeerd heb, heb ik wel even zin om wat te doen met het luie lijf. Dus ik loop hardlopend de stad in. Als ik bij de broeken winkel ben, zijn Dineke en Sander nergens te bekennen. Ik blijf maar even buiten staan wachten.
Opeens rent een meisje als een kieviet voorbij. Dan loopt een wat dikkige man achter haar in maatpak. Het meisje rent keihard weg en de man loopt rood aan maar kan haar niet houden. Ik sta te aarzelen. Maar zo onweerstaanbaar een rennende poes is voor een hond zo onweerstaanbaar is een meisje wat hard loopt voor mij. Voor ik er redelijk over nagedacht heb vlieg ik er achteraan. Ik haal de man meteen in en zeg tegen hem: “Conditie is alles, waar is ze?” ”In de steeg” roept hij. Hij put nieuwe moed uit mijn hulp en ik vlieg de steeg in. Op dat moment kom ik op snelheid en sprint achter het meisje aan. Binnen twee tellen heb ik haar te pakken en neem haar bij de arm. “Die meneer wil je wat vragen, loop je even mee”. “Laat me gaan, ik smeek het je, Laat me gaan, ik smeek het je” zegt het meisje. “Sorry”, zeg ik “Dat moet je eerder bedenken”.
Als ik bijna bij de man ben begint ze te gillen. “Hij zit aan mij, ik ga aangifte doen..”enz. Ik lach haar vierkant uit en breng haar naar de man. Nu begint ze heel bang te doen en de winkelbediende zegt tegen mij “Bedankt, ga maar weg, ik red me er wel mee”. Grinnikend loop ik weg, die griet heeft wel lef. Nog geen vijf tellen later zie ik de man alleen terug komen. “Wat nou” vraag ik. “Ik durfde haar niet mee te nemen daar krijg ik heel veel gedoe van.” Hij laat het meisje dus wegkomen met de tas vol gestolen spul. Ik sta werkelijk paf, hier kan ik niet bij! Je gilt wat en je komt er nog mee weg ook....?
Hoofdschuddend loop ik naar de winkel. Dineke komt net aanlopen en ik vertel het verhaal. In de winkel zeggen ze dat ze vrijwel machteloos zijn. Als we afrekenen moet ik het verhaal nog een keer vertellen aan de jongen die de kassa bedient. Als ik vertel dat ze begon te brullen “Hij zit aan mij” vraagt hij “en, was het wat?”. “Shit”, roep ik “had ik het nu maar echt gedaan…. ;- )!!!"