De collega’s zitten elkaar bang te praten over barre sneeuw tochten en meer ontberingen. Vanochtend waren heel veel mensen veel later. Enkele zijn zelfs meer dan twee uur onderweg geweest. Dineke belt me op en zegt dat ik beter met iemand kan meerijden. Maar met wie? Niemand is vandaag aanwezig die mijn kant opgaat. Dus ik lach haar uit en smaal dat ik altijd thuis kom en dat het nooit zo erg is als ze zeggen. Ik fiets wel….
Als ik het werk verlaat, ligt er zo’n pak sneeuw dat ik de fiets naar de weg moet schuiven. Maar op de weg is het vast beter. Terwijl ik bezig ben, zie ik een collega vallen die daarna in de sneeuw blijft liggen kermen. Mijn bobslee fiets laat ik haastig achter in de sneeuw. Na een tijdje gaat het weer met hem en sjouw ik de onfortuinlijke collega naar binnen. Het lijkt erop dat hij een gebroken enkel heeft.
Voor de bibliotheek ligt op het fietspad een enorme berg sneeuw dus dat wordt hem niet. Ik besluit om maar met de auto stroom mee te gaan. Ik stap in de fiets en dan blijken mijn speedplay pedalen waardeloos. De schoenplaten onder mijn schoenen zitten vol sneeuw. Maar omdat het dooit is de schoenplaat een ijsblok geworden. Ik probeer om met mijn vinger het ijs onder mijn hoefjes uit te peuteren maar het mag niet baten. De pedalen weigeren vast te klikken. Met gladde schoenen is het lastig fietsen maar het gaat. Zo ploeg ik samen met de auto’s de stad uit en verdoe ik de eerste drie kwartier in de file in de sneeuw. Verstandig genoeg heb ik gekozen voor de kortste weg en dat blijkt een goede keus te zijn. Eenmaal Leeuwarden uit kan ik op de autoweg wel fietsten maar het valt niet mee.
Na Lekkum probeer ik wanhopig om de fiets op gang te houden. Maar wanneer een bromfiets slipt en de weg blokkeert kom ik tot stilstand en daarna kom ik niet meer weg. De wielen zakken door de sneeuw en de fiets zit dan muurvast. Ik sleep de fiets naar het fietspad. Eerst moet ik meer kleren aan want zo gaat het niet. Mijn Goretex regenjas doet nu goede diensten. En met de capuchon ben ik nu weer wat meer mans in de sneeuw. Ik probeer verder te lopen.
Op het fietspad ligt nog veel meer sneeuw en daar is ook geen spoor van de auto’s. Dus naar 100 meter bobsleeën geef ik het op en sleep de fiets weer naar de weg. Elke keer als er een auto aan komt zet ik de fiets aan de kant waarna ik weer verder loop.
Het is ondertussen hard gaan waaien en de sneeuw waait in golven over de weg. Het vormt prachtige sneeuwduinen maar ik heb er niet echt oog voor. Na een half uur lopen wordt de weg weer wat beter. Er is nog steeds sneeuw maar die is aangereden. Laat ik nog eens proberen om te fietsen. En dan gebeurt het wonder. Op eigen kracht kom ik net niet door de sneeuw. Maar de harde wind en het zeil effect van de fiets maken dat ik kan fietsen. Ik krijg zowaar toch nog een gangetje van 18 km per uur. En stuur als een volleerd autocrosser mijn karretje door het barre winter weer. Dit is toch wel weer leuk!! Iedere keer als er een boom of een boerderij is valt de wind weg. Dat betekent dus weer een eindje lopen. Maar zodra de wind weer vat op de fiets krijgt is het leed geleden.
De wind probeert wel om mijn ogen te “sneeuwstralen” als alternatief voor zandstralen. Maar met mijn hand aan de zijkant van mijn hoofd gaat het best wel goed. Nadeel is wel dat ik met één hand moet sturen. Thuis moet ik eerst de garage deur sneeuwvrij maken voor de fiets naar binnen kan. Hoe ik morgen naar het werk moet weet ik nog niet maar dat zien we wel weer. Misschien langlaufen….?
tjongejongejonge wat een toestanden!! hier is maar een klein beetje gevallen... respect hoor marcel
BeantwoordenVerwijderenPetje af voor deze bikkel... Als rasechte koukleum doe ik dat niet na!
BeantwoordenVerwijderenMet mijn 'open wielkasten' had ik nog 'n ander alternatief vóór uit te stappen: Met de handen ook de voorwielen aandrijven. Naar 'n minder besneeuwd stuk wegdek...
BeantwoordenVerwijderen